-
1 spread
n. wijdte; verbreiding, verspreiding; stuk land, landbezit v. een boer; smeersel; feestmaal, onthaal--------v. spreiden, zich uitspreiden; zich spreiden; zich verspreiden; verspreiden; smeren; besmerenspread1[ spred] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 breedte7 smeersel9 dubbele pagina ⇒ tekst/foto over twee (tegenover elkaar liggende) pagina's, spread————————spread23 uitgespreid/uitgesmeerd worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 bedekken ⇒ beleggen/besmeren♦voorbeelden: -
2 unfold
v. openen, ontdekken, verklaren; openbaren[ unfoold]♦voorbeelden: -
3 evolve
v. ontwikkeling, zich ontwikkelen[ ivvolv]1 zich ontwikkelen ⇒ zich ontvouwen, geleidelijk ontstaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontwikkelen ⇒ afleiden, uitdenken -
4 unfurl
v. draaien, rollen; uitspreiden; openen[ unfə:l] -
5 expand
v. uitbreiden, groeien; groter worden[ ikspænd]1 opengaan ⇒ zich ontplooien/ontvouwen4 zich uitbreiden ⇒ zich ontwikkelen, uitgroeien♦voorbeelden:2 the girl did not expand soon in her new surroundings • het meisje kwam niet gauw los in haar nieuwe omgevingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 spreiden ⇒ ontplooien, ontvouwen♦voorbeelden: -
6 develop
v. ontwikkelen; zich ontwikkelen[ divvelləp]1 (zich) ontwikkelen ⇒ (doen) ontstaan; (doen) evolueren/rijpen; (doen) uitbreiden♦voorbeelden:develop from a bud into a flower • van knop tot bloem wordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontwikkelen ⇒ uitwerken; ontginnen♦voorbeelden:1 developing country/nation • ontwikkelingsland/gebieddevelop a film • een film(pje) ontwikkelen -
7 fold
n. vouw, plooi; kooi, kudde; schuur; kudde (van gelovigen)--------v. vouwen; plooien,; ontvouwen; ontplooien; kaften; handenvouwenfold1[ foold]1 vouw ⇒ plooi, kronkel(ing), kreukIII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:1 return to the fold • in de schoot der kerk/van zijn familie terugkeren————————fold2♦voorbeelden:1 fold out • uitvouwbaar/uitklapbaar zijn→ fold up fold up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉6 beëindigen ⇒ ophouden met, sluiten♦voorbeelden:1 fold away • opvouwen, opklappenfold back • terugslaan, omslaanfold someone in one's arms • iemand in zijn armen sluiten→ fold up fold up/
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский